“Maak de zoekgebieden zo snel mogelijk concreet”
Wat moet er gebeuren om de RES in de praktijk uit te voeren? Dat is de vraag die nu voorligt. Liander heeft voor Noord-Holland-Noord een overzicht gemaakt van wat er nodig is op het gebied van netbeheer. In een aantal gebieden kunnen nieuwe energieprojecten direct aangesloten worden op het elektriciteitsnet. In veel gebieden zijn nog investeringen nodig. Welke investeringen hebben prioriteit? En wat is nog meer nodig voor toekomstbestendig netbeheer? Marc Schot van Liander, vertelt. “Duidelijkheid vanuit gemeenten is cruciaal. Er is zoveel werk, dat we het ons niet kunnen permitteren onze technici inefficiënt in te zetten.”
Noot van de redactie: nadat dit interview was afgenomen heeft Liander een update gegeven over de knelpunten voor energielevering op het elektriciteitsnet in Noord-Holland Noord. Deze update lees je onderaan het artikel.
In de Regionale Energiestrategie 1.0 van Noord-Holland Noord is per zoekgebied het type opwek (zon of wind) en de vermogensomvang aangegeven. “Op basis van deze gegevens heeft Liander in het voorjaar de impact op het netwerk geanalyseerd en een fasering gemaakt voor de realisatie van de opwek in de zoekgebieden”, vertelt Schot, gebiedsregisseur voor Noord-Holland Noord. “Als ergens een energieproject wordt opgezet, leggen we de kabel het liefst naar het dichtstbijzijnde station. Dan zijn er twee vragen: is daar voldoende beschikbare capaciteit en is er nog een stopcontact over, ofwel kun je die kabel ergens op aansluiten. Als één van de twee niet voldoende voorhanden is, kunnen we daar het project niet aansluiten, in ieder geval niet meteen.”
Niet altijd kiezen voor quick wins
Elk station heeft zijn eigen dynamiek. “Sommige transformatorstations – we hebben er 26 in de regio – kampen met zowel stopcontact- als capaciteitsproblemen, andere met één van de twee. De vraag is waarin we dan eerst moeten investeren. Wanneer er ruimte is rond het station, kunnen we makkelijk een stopcontact bijbouwen binnen twee jaar. De uitbreiding van een bestaand station duurt vaak drie tot zes jaar en het bouwen van een nieuw station zes tot acht en soms zelfs tien jaar. Bovendien kost uitbreiding of nieuwbouw van een station veel meer dan het bijbouwen van een stopcontact, niet alleen door de bouw zelf maar ook door de duur en intensiteit van de technische voorbereiding. Stopcontacten bijmaken zijn de quick wins.”
Toch is investeren in stopcontacten voor de aansluiting van een zonneweide of windturbine niet altijd de keuze van Liander. “We kijken ook vanuit het perspectief van de klant. Bij stations die geen capaciteit meer hebben, hebben we klanten die extra capaciteit aanvragen al een transportbeperking moeten opleggen. Dat betekent dat ze bijvoorbeeld hun bedrijf niet kunnen uitbreiden. Wij willen die klanten zo snel mogelijk helpen. Als we eerst investeren in extra stopcontacten voor de teruglevering van duurzame energie, zijn de klanten die extra capaciteit hebben aangevraagd daar niet direct mee geholpen. We kijken dus niet alleen naar makkelijker en sneller. Wij maken keuzes in een breder perspectief. Want als klanten nu al problemen hebben met capaciteit, is dat voor ons belangrijker dan opwek die nog geplaatst moet worden. En waarbij onzeker is of die überhaupt geplaatst gaat worden.”
Tekst gaat verder onder de foto
Efficiëntieslagen mogelijk
Soms zijn er andere oplossingen mogelijk dan stopcontacten bijbouwen of stations uitbreiden of nieuwbouwen. “Als er drie kleine initiatieven zijn voor de opwek van duurzame energie en we hebben nog maar één stopcontact, dan kunnen we met elkaar bekijken of de drie initiatieven op één kabel en één stopcontact kunnen. Clusteren, heet dat. Bij te weinig capaciteit kunnen we kijken of cable pooling mogelijk is: Elke klant reserveert en betaalt namelijk een deel van de capaciteit in het station, maar dat wil niet zeggen dat hij ook alles nodig heeft. Windturbines staan uit als er geen wind is, terwijl er dan vaak wel zon is. Misschien kan de initiatiefnemer met een bestaande klant de afspraak maken dat zijn project ook op de kabel van de klant gaat. Of misschien kan een nieuw project eerst gehalveerd worden in capaciteit, zodat het direct op het huidige station aangesloten kan worden. Als wij het station hebben uitgebreid, kan de rest van het project gerealiseerd worden.” Efficiëntieslagen zijn dus mogelijk.
Op zoek naar tweeduizend technici
Toch zijn investeringen in het elektriciteitsnet hoe dan ook nodig. Er is bij het bouwen van de transformatorstations in de vorige eeuw geen rekening gehouden met zo’n enorme elektrificatie. Nu zien we dat bijna alle stations uitgebreid moeten worden. De kosten zijn niet daarbij niet de grootste belemmerende factor. “We hebben een enorm tekort aan mankracht. Alleen al ons bedrijf moet de komende vier jaar op zoek naar tweeduizend technici. En al zouden we die krijgen, dan is het nog de vraag of al die transformatorstations ruimtelijk wel ingepast kunnen worden. Stations zijn gebouwd met het idee dat ze honderd jaar kunnen blijven staan. Inmiddels rekenen we in onze analyses met prognoses voor komende dertig jaar op het gebied van elektrisch vervoer, aardgasvrij wonen, economische groei, noem maar op.”
Echt aan de slag
“Feit is dat we heel veel moeten bouwen en dat zijn we ook al aan het doen – samen met de andere netbeheerders investeren we tot 2030 zo’n veertig miljard euro”, vervolgt Schot. “Maar zowel ondergronds als bovengronds stuit dat op dilemma’s. We hebben bovengronds en ondergronds ruimte nodig voor nieuwe stations. Daarnaast zijn er steeds meer agrariërs en bedrijventerreinen met zonnedaken waarvoor we tientallen kilometers aan kabel door de regio moeten trekken, dwars door het land van anderen heen. Er moeten elektriciteitshuisjes bijgeplaatst, straten moeten opengehaald, gemeenten moeten vergunning afgeven, enzovoorts. Ruimtelijk inpassing is een belangrijke sleutel. Het Rijk, de provincie en gemeenten zouden hierin een regierol moeten nemen.”
Al met al zet ook Liander alles op alles om de ambitie van RES 1.0 waar te maken. “Onze netimpactanalyse laat zien dat het niet makkelijk is”, aldus Schot. “Punt is: we hebben de analyse in maart gedaan met zoekgebieden waarvan de invulling of de locatie nu al wijzigt. Dan is het moeilijk te bepalen of en wanneer we de ambitie halen. Daarom zeg ik: maak de zoekgebieden zo snel mogelijk concreet. We zitten met tekort aan mankracht – we kunnen het ons niet permitteren onze technici inefficiënt in te zetten. Met duidelijkheid vanuit provincie, gemeenten en projectontwikkelaars kunnen we opnieuw een fasering maken en vandaaruit een gezamenlijk uitvoeringsplan. Dan kunnen we echt aan de slag.”
Update knelpunten voor energielevering op elektriciteitsnet
Op 16 september heeft Liander een update van de knelpunten op het elektriciteitsnet gepubliceerd. Daaruit blijkt dat in Noord-Holland Noord elektriciteitsverdeelstation Oterleek bij Alkmaar zijn maximale capaciteit voor het leveren van elektriciteit heeft bereikt. Dit station levert stroom aan twaalf gemeenten: Schagen, Hollands Kroon, Bergen, Alkmaar, Heerhugowaard, Opmeer, Koggenland, Medemblik, Beemster, Langedijk, Castricum en Heiloo. Het bereiken van de maximale capaciteit betekent dat Liander grootverbruikers van elektriciteit die zich in deze regio willen vestigen, nu geen capaciteit kan leveren. Grootverbruikers die hier al gevestigd zijn, kunnen vanaf nu niet méér stroom afnemen dan ze momenteel doen. De structurele oplossing voor dit knelpunt – verzwaring van elektriciteitsverdeelstation Oterleek – is naar verwachting in 2025 gerealiseerd. Tot die tijd probeert Liander capaciteit op het net te creëren door kabels te verleggen naar andere elektriciteitsstations. Het knelpunt bij Oterleek heeft geen gevolgen voor de plannen van duurzame opwek in de RES. Ook heeft het geen gevolgen voor consumenten en ondernemers die al een contract met Liander hebben. Voor de geplande woningbouw in het gebied heeft Liander capaciteit gereserveerd.
Meer informatie op de website van Liander.