“Monitoring van de voortgang wordt nu heel belangrijk” 

Meer dan een rijdende trein was het RES-proces een voorbijvliegende raket waar programmamanager Roos Peeters zich begin vorig jaar aan vastgreep. Programmamanager Wies Thesingh was al eerder bij het RES-proces betrokken. Beiden brachten hun eigen invalshoek en expertise mee. “Voor de RES heb je een schaap met vijf poten nodig en daarom werken Noord en Zuid als team samen aan deze klus”, aldus Thesingh. Nu de RES 1.0 is opgeleverd, werkt het management samen met de stuur- en werkgroepen toe naar de uitvoering. 

Foto: @bymelle

De programmamanagers van de energieregio’s Noord-Holland Noord en Noord-Holland Zuid werken in duo’s. Roos Peeters werkt met Marco Berkhout in Zuid en Wies Thesingh met Odile Rasch in Noord. “Ik was al betrokken bij de energietransitie”, vertelt Thesingh. “In Alkmaar was ik programmamanager Duurzaam Alkmaar. Ik bracht dus kennis en ervaring vanuit gemeenteland mee.” Peeters heeft een achtergrond als beleids- en fiscaal adviseur bij de provincie. “Het is goed dat we met z’n vieren optrekken. We zijn heel complementair aan elkaar.”

Gaandeweg aanscherpen

Hoewel Thesingh en Peeters al volop bezig zijn met de vervolgstappen, willen ze best even terugblikken op het proces naar de RES 1.0. Ze concluderen dat ze tijdens het proces hun aanpak hebben kunnen aanscherpen. Peeters: “Bij iedere stap in het proces – van concept-RES naar reactienota naar RES 1.0 – hebben we teruggekeken. Bij het plannen van de volgende fase wilden we leren van wat er achter ons lag. Het proces was strak, maar wel flexibel genoeg om te kunnen schakelen.” 

“We hebben telkens goed willen luisteren naar hoe we mensen in het proces een plek konden geven”, bevestigt Thesingh. “Dat betekende soms een stap toevoegen of extra bijeenkomsten organiseren. Dat werkte goed. Alles wat we hebben gedaan, heeft iets opgeleverd. In bijeenkomsten krijg je niet iedereen per se op één lijn, maar je bereikt wel dat iedereen weer iets meer over de energietransitie weet.” 

Wat de programmamanagers verder geleerd hebben in het proces naar RES 1.0, is dat online echt een aanvulling is: “Anderhalf jaar geleden zaten we nog in zaaltjes”, aldus Thesingh. “Dan zaten er soms zestig, soms twaalf mensen. Toen alles online ging, bereikten we veel meer mensen. We hebben een virtuele bustour gedaan, studiogesprekken gehouden en een online rondleiding gegeven door de RES voor bewoners en belanghebbenden. Op de laatste online bijeenkomst van Noord-Holland Noord waren er zeshonderd mensen. We bereiken er bovendien een meer diverse groep mee. Alleen maar fysieke bijeenkomsten zou ik dus nu niet meer doen.”

Accent op de uitvoering

Langer terugblikken doen de programmamanagers niet. Nu de RES 1.0 is opgeleverd, gaat het programmanagement in de huidige bezetting nog een half jaar door met het vervolg. “We zijn nu het uitvoeringsprogramma aan het opstellen” vertelt Thesingh. “We kijken met welke partijen we welke samenwerkingsafspraken moeten maken om tot uitvoering te komen. Continuïteit is heel belangrijk. De provincie financiert het programmamanagement daarom het komende half jaar. Vanuit het Rijk is er nog geen ondersteuning. Het is aan het nieuwe kabinet om te beslissen over ondersteuning vanaf 2022.” 

Het accent ligt dus allereerst op de uitvoering. “Anders dan in het proces naar de RES 1.0 wordt monitoring van de voortgang heel belangrijk”, vervolgt Thesingh. “Tools die daarbij ontwikkeld zijn, helpen ons bij het maken van rapportages. Zo is er de RES-viewer waarmee je online de status van de zoekgebieden kunt bekijken. In de RES 2.0, die in 2023 wordt opgeleverd, moet duidelijk worden hoe we ervoor staan, wat de nieuwe inzichten en technieken zijn, of er zoekgebieden bij komen of juist geschrapt worden en hoe de voortgang is in het streven naar 50% lokaal eigendom.”

Het uitvoeringsprogramma moet eind van het jaar klaar zijn. Vervolgens is er nog anderhalf jaar voor oplevering van de RES 2.0. “Eind van het jaar willen we hiervoor een procesnotitie op tafel hebben”, aldus Peeters. “In maart zijn de gemeenteraadsverkiezingen. De nieuwe volksvertegenwoordigers zullen een besluit nemen over de aanpak van het proces naar RES 2.0.”

Mede-eigenaar van gemeenschappelijk resultaat 

Participatie blijft belangrijk, ook in het proces naar 2.0. “De stappen in het participatieproces zijn tot nu toe vooral regionaal vormgegeven”, aldus Peeters. “Gemeenten hebben in dat proces zelf lokale bijeenkomsten georganiseerd. Nu wordt het nog veel meer maatwerk. Gemeenten zijn aan zet, zij kennen de couleur locale. Wij kunnen de participatie bij de uitwerking van de zoekgebieden ondersteunen door bijvoorbeeld 3D-visualisaties te maken, maatschappelijke kostenbatenanalyses te doen en te helpen milieueffecten in beeld te brengen. In gesprekken met gemeenten hebben we opgehaald dat daar behoefte aan is.” 

De programmamanagers hebben er alle vertrouwen in dat het RES-proces levendig blijft. “Er is eigenaarschap bij gemeenten en stakeholders, omdat we een intensief proces hebben doorlopen met elkaar”, vindt Thesingh. “Bovendien volgen er nog veel momenten waarop het proces gaande gehouden kan worden: bij het vaststellen van het uitvoeringsprogramma, de procesnotitie 2.0 en de monitoring die geregeld moet plaatsvinden.”

“Als je leest wat de stuurgroep van Noord-Holland Zuid aan ambitie heeft uitgesproken en dat zij zich hebben gecommitteerd aan 2,7 Twh duurzaam opgewekte energie, zie je hoe sterk het gevoel van gezamenlijkheid is in dit proces”, zegt Peeters. “Regelmatig samenkomen in de werk- en stuurgroepen helpt ook. Daardoor is het besef ontstaan dat we samen invulling geven aan de regionale opgave. Een gemeente die nog geen grote opgave voor haar rekening neemt, doet dat in de toekomst misschien wel. Iedereen is mede-eigenaar van het gemeenschappelijke resultaat.” 

Doen in gezamenlijkheid

Het maatschappelijke spanningsveld dat ontstond, toen de zoekgebieden op de kaart kwamen, schrikt de managers daarbij niet af. “Ook weerstand is betrokkenheid”, zegt Peeters. “Als mensen een standpunt innemen, betekent het dat ze met het onderwerp bezig zijn. Waar wij voor willen zorgen is dat we de gaten in de kennis vullen met de juiste informatie voor raden en colleges. Openheid is heel belangrijk: hoe hebben we het gedaan, waarom staat er wat er staat en hoe zijn we daar gekomen.” 

Al met al kijken de twee vooral met plezier en voldoening naar de samenwerking in het RES-proces. “Dit kun je alleen maar doen in gezamenlijkheid”, aldus Peeters. “Ik ben blij dat ik daarin van toegevoegde waarde kan zijn. De energietransitie is zo belangrijk. Als je dan werk kan doen dat daaraan bijdraagt, is dat heel bijzonder.”

Toch moet de persoonlijke mening niet doorklinken in het werk. “We gingen in Noord-Holland Noord van een aanbod van 4,2 TWh naar uiteindelijk 3,6 TWh in de RES 1.0”, zegt Thesingh. “Wat mijn persoonlijke mening daarover is, doet er niet toe. We hebben voor dat aanbod met alle betrokken partijen een goed proces doorlopen. En dat is waar het ons als programmamanagers om gaat.” 

Deel deze informatie:
Naar bovenNaar boven
Snel naar NH Zuid
Snel naar NH Zuid